U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Krakers-kortgeding. Eigenaar pand heeft op zich geen bezwaar tegen bewoning maar wel tegen de overlast en (brand)gevaar veroorzakende horeca-achtige activiteiten die de krakers in het pand houden. Die bezwaren zijn gerechtvaardigd en leiden tot gedeeltelijke toewijzing van de ontruimingsvordering, zonder dat het gebruik van het woongedeelte van het pand wordt verboden.

Uitspraak



RECHTBANK ZWOLLE

Zaaknr/rolnr: 88832 / KG ZA 03-377

Uitspraak: 8 september 2003

DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING

V O N N I S

in de zaak, aanhangig tussen:

de stichting WOONUNIE,

gevestigd te Deventer,

eiseres,

procureur mr. K. van der Tuin,

en

[gedaagde],

wonende, althans verblijvende te Deventer,

Zij die overigens wonen, althans verblijven in het pand aan [adres kraakpand] ([postcode]) Deventer,

gedaagden,

verder te noemen Woonunie en [gedaagde] c.s.

PROCESGANG

Woonunie heeft [gedaagde] c.s. doen dagvaarden in kort geding.

De vordering strekt ertoe dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] c.s. worden veroordeeld om het pand aan de [adres kraakpand] te Deventer, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, met de bepaling dat dit vonnis op de voet van artikel 557a Rv gedurende een periode van één jaar na de uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd tegen ieder die zich op die percelen mocht bevinden, met machtiging van Woonunie om de ontruiming zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen, kosten rechtens.

Door [gedaagde] c.s. is verweer gevoerd tegen de vordering met conclusie tot primair afwijzing van de vordering en subsidiair en meer subsidiair tot afwijzing van een gedeelte van de vordering.

Partijen hebben hun standpunten over en weer toegelicht, waarna op verzoek van partijen vonnis is bepaald.

MOTIVERING

1.

In dit vonnis wordt van het volgende uitgegaan.

Woonunie is eigenaresse van het pand aan de [adres kraakpand] te Deventer. Woonunie is voornemens dit pand (dat voorheen een café met bovenwoning is geweest) en de omliggende panden, allen behorende tot de woonwijk "Hoornwerk", te slopen in verband met een renovatie van deze wijk. Inmiddels hebben alle oorspronkelijke bewoners de wijk verlaten. Woonunie heeft - ten einde de wijk tot het moment van sloop leefbaar te houden - een veiligheidsplan opgesteld. In het kader daarvan zijn met de gemeente, de energieleverancier en andere partners convenanten gesloten. Voorts zijn met de huidige bewoners (uitgezonderd [gedaagde] c.s.) huur- c.q. gebruikersovereenkomsten gesloten op basis van de Leegstandswet. Deze overeenkomsten eindigen op 31 oktober 2003, doch worden verlengd zolang niet tot sloop wordt overgegaan.

2.

Op of rond 28 september 2002 hebben [gedaagde] c.s. het pand aan de Snipperlingsdijk gekraakt. Zij hebben in een brief aan de buurtbewoners meegedeeld dat zij dit hebben gedaan om aan asielzoekers die van overheidswege geen (recht op) opvang meer hebben maar (nog) geen definitief uitsluitsel over hun aanvra(a)g(en) hebben verkregen of waarvan naaste familieleden nog in afwachting zijn van een verblijfstatus, huisvesting te bieden. Sinds 28 september 2002 hebben diverse gezinnen hier tijdelijk onderdak gevonden. Thans verblijft er (onder andere) een gezin uit Kosovo in het pand. Ook [gedaagde] woont in het pand.

3.

Woonunie heeft [gedaagde] - feitelijk de contactpersoon en woordvoerder van de bewoners van het pand - na overleg op 6 maart 2003 een (op verzoek van [gedaagde] aangepaste) gebruikersovereenkomst toegezonden. Zij heeft op 28 maart 2003 een herinneringsbrief verzonden. Per brief van 2 april 2003 heeft [gedaagde] bericht de overeenkomst pas te willen tekenen indien hij concrete informatie over de bouw- en sloopplannen heeft verkregen alsmede over de tijdsfasering van de voorgenomen sloop en bouw. Bij brief van 2 mei 2003 heeft de raadsvrouw van Woonunie [gedaagde] opnieuw verzocht de gebruikersovereenkomst te ondertekenen. Ook hierop heeft [gedaagde] afwijzend gereageerd. Nadien heeft op 13 juni 2003 in het bijzijn van de raadsvrouw van Woonunie nog een bespreking plaatsgevonden. Bij brief van 17 juni 2003 heeft [gedaagde] opnieuw uiteengezet waarom hij de overeenkomst niet wil ondertekenen.

4.

Eind juni 2003 heeft Woonunie van de voorzitter van de plaatselijke bewonersvereniging vernomen dat er klachten zijn over (de bewoners van) het pand. Zo zou afval niet worden opgeruimd, zouden er luidruchtige barbecues worden georganiseerd en zou drank worden verkocht. Ook nadat [gedaagde] hierop is aangesproken bleven de klachten voortduren. Eind juli 2003 is het pand drie maal gecontroleerd door de politie. Zij heeft geconstateerd dat - zonder de benodigde vergunningen - het pand als horeca-inrichting werd gebruikt. Ook de brandweer heeft het pand gecontroleerd. Zij heeft vastgesteld dat de ruimte op de begane grond niet aan de brandveiligheidsnormen voor een horeca-inrichting voldoet, hetgeen gevaar oplevert voor de bezoekers en bewoners van het pand.

5.

Naar aanleiding van deze bevindingen hebben B&W van Deventer besloten het café-gedeelte van de benedenverdieping van het pand te doen sluiten en te doen verzegelen. Tegen de verzegeling hebben [gedaagde] c.s. bezwaar ingediend en voorts hebben zij de voorzieningenrechter van deze rechtbank, sector bestuursrecht, verzocht gedurende de behandeling van dat bezwaar een voorlopige voorziening te treffen.

6.

Woonunie stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] c.s. onrechtmatig jegens haar handelen aangezien zij zonder toestemming het desbetreffende pand in gebruik hebben genomen en ondanks sommatie de panden niet hebben verlaten. De spoedeisendheid van de verzochte voorziening is gelegen in:

1. de klachten die de bewonersvereniging heeft ontvangen over geluidsoverlast en overlast van afval;

2. het gebruik van het café-gedeelte van de benedenverdieping van het pand als horeca-inrichting terwijl daarvoor geen vergunning is afgegeven;

3. het gebruik van het café-gedeelte van de benedenverdieping van het pand als horeca-inrichting in strijd met de brandveiligheidsvoorschriften hetgeen gevaar oplevert voor bezoekers en bewoners.

7.

[gedaagde] c.s stellen zich op het standpunt dat van een spoedeisend belang bij het gevorderde niet is gebleken. Van een overlast die zo ernstig is dat dit, bij afweging van alle betrokken belangen moet leiden tot ontruiming van het pand is niet gebleken. [gedaagde] c.s. zullen de verzegeling en de uitspraak van de voorzieningenrechter daaromtrent respecteren. Horeca-activiteiten hebben niet plaatsgevonden en zullen niet plaatsvinden in het pand. Wel vinden met enige regelmaat integratie-activiteiten voor (uitgeprocedeerde) asielzoekers (waaronder de vorige, huidige en toekomende bewoners van de bovenverdieping van het pand) plaats, waarbij ook vrienden en bekenden welkom zijn. Dit zijn besloten gelegenheden, waarbij van een pasjes-systeem gebruik wordt gemaakt. Dat drank te koop wordt aangeboden is niet opmerkelijk: [gedaagde] wenst bij deze activiteiten niet alleen de kosten daarvan te dragen.

Primair stellen [gedaagde] c.s. zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen.

Subsidiair menen zij dat de vordering, voor zover deze betrekking heeft op het woongedeelte, moet worden afgewezen. Bij een voor [gedaagde] c.s. gunstige uitkomst van de procedure voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank, sector bestuursrecht zou eveneens voor wat betreft het café-gedeelte in de benedenverdieping van het pand de vordering moeten worden afgewezen doch aldaar wél worden toegestaan dat dat gedeelte wordt gebruikt voor kleinschalige - niet als horeca - aan te merken activiteiten zoals het vieren van verjaardagen, en het houden van vergaderingen.

Meer subsidiair menen [gedaagde] c.s. dat voor wat betreft het woongedeelte van het pand de vordering dient te worden afgewezen. Bij een voor [gedaagde] c.s. gunstige uitkomst van de procedure voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank, sector bestuursrecht dient de vordering eveneens te worden afgewezen voor wat betreft het café-gedeelte in de benedenverdieping van het pand voorzover daarin géén groepsmatige activiteiten plaatsvinden.

8.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.

9.

Onweersproken is dat [gedaagde] c.s. zonder recht of titel in het pand verblijven, en aldus onrechtmatig handelen jegens Woonunie. Woonunie is derhalve in beginsel gerechtigd ontruiming te verlangen. De vraag die partijen verdeeld houdt is of Woonunie een voldoende spoedeisend belang heeft bij toewijzing (van een gedeelte) van de gevraagde voorziening.

10.

Vooropgesteld dient te worden dat voldoende aannemelijk is geworden dat het café-gedeelte van het pand als horeca-inrichting is gebruikt en dat [gedaagde]s c.s. voornemens zijn een dergelijk gebruik ook voort te zetten bij een voor hun gunstige uitkomst van de bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot de verzegeling van het café-gedeelte van het pand. De door Woonunie als produktie 9 in het geding gebrachte rapportage van de politie - die niet nadrukkelijk is weersproken door [gedaagde] c.s. - laat te dien aanzien niets aan duidelijkheid te wensen over. Door de politieagenten is op 25 juli 2003 geconstateerd dat in het café-gedeelte zich een bar-faciliteit en stoelen en tafels stonden, en achter het pand een terras was ingericht. [gedaagde] heeft dat bezoek meegedeeld dat regelmatig gasten kwamen en dat tegen betaling van consumpties konden worden genuttigd. Op 27 juli om 00.50 uur is geconstateerd dat zich in het - niet afgesloten - café-gedeelte van het pand zich 18 personen bevonden, een persoon de bar bediende, en de bezoekers over de gehele ruimte verspreid aan tafeltjes zaten of aan het dansen waren. Dat met een pasjes-systeem wordt gewerkt kan aan de conclusie dat het hier horeca-activiteiten betreft, niet afdoen.

11.

Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat Woonunie op zich (bij naleving van de bepalingen uit de gebruikersovereenkomst) geen bezwaar heeft tegen de bewoning van het pand, doch dat haar bezwaren enkel zijn gerelateerd aan het door de politie als horecamatig aangemerkte gebruik van het café-gedeelte van het pand. Die door de Woonunie naar voren gebrachte bezwaren, met name het in strijd handelen met de brandveiligheidsvoorschriften, maar ook de met dit gebruik gepaard gaande overlast, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden en bovendien gerechtvaardigd. Aangezien deze slechts zien op een gedeelte van het pand, (namelijk het verzegelde café-gedeelte) en voorts slechts op een bepaald gebruik van die ruimte (namelijk voorzover in die ruimte horeca-achtige activiteiten plaatsvinden) is de voorzieningenrechter van oordeel dat toewijzing van de vordering beperkt dient te worden tot dat café-gedeelte. Daarbij is van belang dat ter zitting Woonunie er ook blijk van heeft gegeven dat tegen gebruik van overige ruimten in het pand als woonruimte op zich geen bezwaar bestaat, zodat afwijzing van de vordering voorzover die ruimten in die hoedanigheid wordt gebruikt, aangewezen moet worden geacht. Voorts is van belang dat [gedaagde] c.s. hebben meegedeeld dat hun primaire belang gelegen is in het gebruik van het pand als woonruimte, mede ten behoeve van asielzoekers die geen opvang meer genieten en pas op de tweede plaats het gebruik van (het café-gedeelte van) het pand voor voornoemde groepsmatige activiteiten als feestjes, vergaderingen en integratie-activiteiten.

12.

Bij de aldus te geven beslissing zal ervan uit worden gegaan dat, totdat sloop van het pand zich aandient, in ieder geval een gedeelte van het pand zal worden gebruikt als woonruimte. Partijen zijn voorafgaande aan dit geding meerdere keren in overleg getreden ter zake een gebruikersovereenkomst. Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen doordat [gedaagde] aan overeenstemming de voorwaarde heeft willen verbinden dat hij zou worden geïnformeerd over de tijdfasering van de sloop- en bouwplannen en afgifte van de daarvoor benodigde vergunningen en [gedaagde] c.s. het pand eerst wensen te verlaten indien sloop nabij is en na de sloop de nieuwbouw voortvarend ter hand wordt genomen. Voorshands is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] c.s. daarmee hun hand hebben overspeeld, aangezien voldoende aannemelijk is geworden dat Woonunie alle relevante informatie heeft verstrekt en aan [gedaagde] zelfs heeft toegezegd dat hij - hoewel hij de gebruikersovereenkomst niet heeft ondertekend - welkom is op een inloopspreekuur waarop informatie kan worden verkregen over de voortgang van het bouwproject, en Woonunie voorts heeft toegezegd en in de concept-gebruikersovereenkomst heeft vastgelegd dat deze geldt tot 31 oktober 2003, doch zal worden verlengd indien sloop dan nog geen aanvang heeft genomen. Voorts heeft de raadsvrouw ter zitting meegedeeld dat - indien het gebruik van het pand niet leidt tot een verminderde leefbaarheid en beheersbaarheid van de wijk - het pand, anders dan [gedaagde] c.s. vrezen, niet eerder dan omliggende panden zal worden gesloopt. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding te bepalen dat voorzover bewoning van het pand wordt voortgezet, dit dient te geschieden overeenkomstig de door Woonunie als produktie 3 in het geding gebrachte concept gebruikersovereenkomst welke in kopie aan dit vonnis is gehecht.

13.

Nu partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

BESLISSING

De voorzieningenrechter

I veroordeelt [gedaagde] c.s. om het krachtens beschikking van 31 juli 2003 verzegelde café-gedeelte van de benedenverdieping van het pand aan de [adres kraakpand] te Deventer binnen twee dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, met bepaling dat dit vonnis op de voet van artikel 557a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gedurende een jaar na betekening van dit vonnis ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich in dat café-gedeelte mocht bevinden met machtiging van Woonunie om de ontruiming zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen;

II bepaalt dat voorzover gebruik van het pand voor het overige wordt voortgezet, die voortzetting geschiedt overeenkomstig de aan dit vonnis gehechte kopie van de gebruikersovereenkomst.

III verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

IV compenseert de kosten van dit geding aldus dat iedere partij met haar eigen kosten belast blijft;

V wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.

Gewezen door mr. W.N. Everts als voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature