Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Criteria bij verlenging ots. Nu de minderjarige reeds zeventien jaar oud is, zij schriftelijk bezwaar maakt tegen verlenging ligt het op de weg van de gezinsvoogdij-instelling aan te geven waaruit het hulpaanbod zal bestaan; het uitsluitend "vinger aan de pols te houden" is voor definitieve toewijzing van het verlengingsverzoek onvoldoende.

Uitspraak



RECHTBANK ZWOLLE

Sector civiel recht

Kinderrechter.

Zaaknummer : 85959 JZ RK 03-200

Datum : 16 juni 2003

B E S C H I K K I N G

in de zaak van:

BUREAU JEUGDZORG OVERIJSSEL,

Sector Jeugd en Gezin,

gevestigd 8000 AN Zwolle,

Postbus 568, Rechterland 1,

vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger verzoekster],

hierna als de gezinsvoogdij-instelling aangeduid,

verzoekster,

en

1. [moeder],

wonende [postcode moeder] [woonplaats],

[adres moeder],

hierna als de moeder aangeduid,

2. [vader],

wonende [postcode vader] [woonplaats],

[adres vader],

hierna als de vader aangeduid,

belanghebbenden.

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De gezinsvoogdij-instelling heeft op 2 mei 2003 onder bovenvermeld zaaknummer een verzoekschrift ingediend tot verlenging ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft kennis genomen van:

- een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling;

- het hulpverleningsplan;

- een verslag van een psychologisch onderzoek betreffende de hierna vermelde minderjarige van drs. G.J. Postma, Orthopedagoog, GZ-psycholoog;

- een brief van de minderjarige d.d. 16 mei 2003.

De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren op 5 juni 2003.

Verschenen zijn:

- de vader;

- [medewerker verzoekster] namens de gezinsvoogdij-instelling.

De moeder, hoewel behoorlijk opgeroepen, is niet verschenen.

De hierna vermelde minderjarige heeft geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid te worden gehoord.

DE VASTSTAANDE FEITEN

Het minderjarig kind van de moeder en de vader is:

[minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] in de gemeente [woonplaats].

De moeder en de vader zijn belast met het gezag.

De minderjarige verblijft elders.

Bij beschikking van 17 juni 2002 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de minderjarige tot 17 juni 2003 onder toezicht gesteld van de gezinsvoogdij-instelling.

DE BEOORDELING VAN DE ZAAK

De gezinsvoogdij-instelling heeft verlenging van de termijn van de ondertoezichtstelling met een jaar verzocht.

Ter onderbouwing van haar verzoek verwijst de gezinsvoogdij-instelling naar het verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling alsmede naar het hulpverleningsplan.

Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de zitting naar voren is gebracht komt de kinderrechter tot de slotsom dat [minderjarige] op vele gebieden zowel lichamelijke als sociaal-emotionele problemen heeft. Haar ouders zijn niet in staat gebleken [minderjarige] te motiveren, te stimuleren en te beschermen alsmede de belangen van [minderjarige] te behartigen. Bovendien lijkt [minderjarige] niet in staat bijsturing en correctie te accepteren. Uit het psychologisch onderzoek blijkt (rapport van 5 maart 2003) dat [minderjarige] zich heeft ontwikkeld tot een persoonlijkheid met psychéneurotische problemen. De traumatische ervaringen die zij zowel in haar jeugd als in haar adolescentieperiode heeft meegemaakt, heeft zij door het ontbreken van structuur en veiligheid in het leven tot op heden niet kunnen verwerken. Naar het oordeel van de kinderrechter groeit [minderjarige] zodanig op dat haar zedelijke of geestelijke belangen of haar gezondheid nog steeds ernstig worden bedreigd.

De hulpverlening is vanwege de zwangerschap en de geboorte van de dochter van [minderjarige] [dochter van minderjarige] op [geboortedatum dochter minderjairge] nog niet gestart. Het afgelopen jaar is met name gebruikt voor het opbouwen van vertrouwen van [minderjarige] in de gezinsvoogdij respectievelijk in de hulpverlening.

[minderjarige] is mede psychologisch onderzocht om op basis van de resultaten van dat onderzoek hulpverlening te kunnen opstarten.

[minderjarige] verzet zich tegen verlenging van de ondertoezichtstelling. Hierop baseert de kinderrechter de conclusie dat een vertrouwensband tussen [minderjarige] en de gezinsvoogdij-instelling nog niet is ontstaan. Uit het psychologisch onderzoek komt naar boven dat het vanwege het ontbreken van vertrouwen van [minderjarige] in de hulpverlening, het thans nog niet mogelijk is een inzichtgevende therapie bij haar op te starten.

[minderjarige] zelf lijkt vooralsnog slechts praktische hulpvragen te hebben over inkomen en huisvesting. [minderjarige] is inmiddels 17 jaar oud. Uit de overgelegde stukken blijkt geenszins op welke wijze de gezinsvoogdij-instelling invulling aan de ondertoezichtstelling wil geven. Een recent hulpverleningsplan, met inachtneming van de resultaten van het psychologisch onderzoek opgesteld, ontbreekt.

Enerzijds houdt de gezinsvoogdij-instelling toezicht op de minderjarige, en anderzijds zorgt de gezinsvoogdij-instelling ervoor dat de minderjarige en de met het gezag belaste ouder hulp en steun wordt geboden ten einde de bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van de minderjarige af te wenden (zie artikel 1:257, eerste lid, van het burgerlijk wetboek).

Gelet op de leeftijd van [minderjarige] houdt dat in haar situatie in dat de aan te bieden steun gericht dient te zijn op vergroting van haar zelfstandigheid (zie artikel 1:257, derde lid, van het burgerlijk wetboek). Zowel in de overgelegde stukken als tijdens de zitting is de term "de vinger aan de pols houden" gebruikt. De kinderrechter vat dit op als het toezicht houden op [minderjarige]. De kinderrechter is bevoegd een minderjarige onder toezicht te stellen dan wel de ondertoezichtstelling te verlengen indien een minderjarige zodanig opgroeit dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd. De kinderrechter is evenwel daartoe niet verplicht. Nu de minderjarige inmiddels 17 jaar is en zich schriftelijk heeft verzet tegen verlenging van de ondertoezichtstelling ligt het op de weg van de gezinsvoogdij-instelling aan te geven waaruit de aan te bieden steun bestaat. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling voor een beperkte termijn, zoals hieronder is aangegeven, verlengen en voor het overige het verzoek aanhouden. De gezinsvoogdij-instelling kan ter gelegenheid van de voortgezette behandeling nader aangeven waaruit de aangeboden steun bestaat. Tevens dringt de kinderrechter er bij [minderjarige] op aan dat zij bij die voortgezette behandeling zelf haar verhaal komt doen.

Ook de moeder van [minderjarige] stelt kennelijk, zoals blijkt uit het evaluatieverslag, geen prijs meer op verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter dringt er ook bij haar op aan bij de voortgezette behandeling haar zienswijze in persoon naar voren te komen brengen.

Onlangs heeft [minderjarige] een dochter gekregen. Zij het langs indirecte weg, raakt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] ook de zorg voor haar baby. De kinderrechter wenst tevens geïnformeerd te worden over de belangenbehartiging van de baby.

De kinderrechter zal het verzoek verlengen tot 19 augustus 2003 en voor het overige aanhouden. Op na te melden zitting zal aan de orde komen of verlenging voor de overige duur van de ondertoezichtstelling zal worden verleend. De kinderrechter wenst minimaal één week voor deze zitting door de gezinsvoogdij-instelling te worden geïnformeerd over de hierboven gestelde vragen.

BESLISSING

Verlengt de termijn van de ondertoezichtstelling van de minderjarige voornoemd met ingang van 17 juni 2003 tot 19 augustus 2003.

Handhaaft BUREAU JEUGDZORG OVERIJSSEL, Sector Jeugd en Gezin als gezinsvoogdij-instelling.

Stelt de gezinsvoogdij-instelling, de vader, de moeder en de minderjarige in staat te worden gehoord op de zitting van maandag 18 augustus 2003 te 10.30 uur.

Houdt iedere verdere beslissing aan.

Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Aldus gegeven door mr. W. Miltenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van

P. Groothedde als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juni 2003.

HOGER BEROEP

Mocht u, verzoeker of belanghebbende, zich niet met de beslissing van de kinderrechter kunnen verenigen, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem. Hoger beroep dient binnen een bepaalde termijn te worden ingesteld, tenzij een ander dat al heeft gedaan. Die termijn is voor verzoeker en voor de belanghebbende, aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden, drie maanden na de datum van de uitspraak.

Voor het instellen van hoger beroep is tussenkomst van een procureur /advocaat verplicht.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature